Joepie, we gaan met de tram!
k ga eigenlijk nooit met de tram. Bewust niet. Ik hou niet van al dat gehaast om me heen. Chagrijnige, tegen je aan botsende mensen. Harde stemmen tijdens onzinnige telefoongesprekken en niet te vergeten: de vieze luchtjes. Of soms juist té lekkere waarvan ik allergische hoestbuien krijg. Sinds ik regelmatig gebruik maak van (gratis) mindfulness oefeningen, kan ik de meeste stress goed hanteren, maar tijdens het reizen met het openbaar vervoer, ben ik daarin de weg nog wel eens kwijt.
De laatste keer dat ik met de tram moest, was voor een cursus van mijn werk. Na afloop stortregende het. Tot aan mijn onderbroek doorweekt, stapte ik enigszins moeizaam de tram in. Ondanks mijn zichtbaar (zeker met al die natte kleren aan mijn lijf geplakt) zwangere buik, haalde niemand het in zijn hoofd om me er even in te helpen of op zijn minst zijn zitplaats af te staan. Bovendien word ik er wagenziek van als ik niet naar buiten kan kijken. Zodra ik er langer dan 20 minuten in zit (of sta), beginnen de eerste symptomen. Ik voel me een beetje licht in mijn hoofd en het lijkt alsof ik een boer moet laten. Als kind had ik dat al. Op zo’n moment vroeg ik dan of het raam op een kier mocht. Het hielp als ik wat frisse lucht kon opsnuiven. In de tram werd het raampje boos dichtgesmeten.
Nieuwe ronde, nieuwe kansen. Mijn zwangere buik is al een paar jaar ingeruild voor een heerlijk mannetje en voor hem is het prachtig, de tram. Eén van de eerste woorden die hij probeerde te zeggen, na “mab” (wat lamp betekende in zijn babytaal), was zoiets als “twrwr”. Gelukkig kon hij erbij wijzen, anders had ik nooit kunnen raden dat hij de tram bedoelde. Steeds als hij naar buiten stond te kijken vanuit de woonkamer, zag hij de twrwr al van verre aankomen. En het was voor hem al een uitje om gewoon eens samen in de tramhalte op het bankje te zitten, om te kijken naar de trams die voorbij kwamen. Zeer interessant hoe die deuren open en dicht gaan en dat daar dan ineens mensen uit getoverd worden. Hoe mooi is het dan als je er zélf eindelijk eens in mag stappen?
Zoals die ene eerste keer een paar jaar geleden, vóór corona, beleefde hij dat moment weer opnieuw toen we ná corona weer mochten.
De tram en de dagkaart voor kinderen
Van tevoren had ik opgezocht dat we in de tram een dagkaart voor kinderen konden kopen. Dus dacht ik slim te zijn en bij de chauffeur in te stappen. De deur ging niet open. De chauffeur wees met een norse blik richting de achterkant van de tram. We snelden ons naar de tweede deur. Mijn zoontje verstapte zich bij de hoge opstap en gelukkig stond ik tussen de deur, want die ging inmiddels al dicht. Ik drukte de deur open – is dat overtollige bil-vet toch nog ergens goed voor – en trok mijn zoontje snel mee naar binnen.
Ik checkte in met mijn ov-chipkaart, die gelukkig nog één jaar geldig was, en had nog steeds het plan om voor mijn zoontje een kaartje bij de chauffeur te kopen. Die bleek tegenwoordig achter een soort houten schot te zitten. Ik klopte op het raampje ervan en tegelijkertijd viel mijn oog op een sticker die daarop geplakt zat. “Geen contact zoeken met de chauffeur.” En op een andere sticker las ik dat je kaartjes in de automaat kunt kopen. Mijn zoontje zat ondertussen al vrolijk op een van de rode bankjes te praten en te wijzen naar alles wat hij zag. Het leek mij niet handig om met hem door een rijdende tram te gaan lopen. Hij zou netjes blijven zitten, terwijl ik in het volgende tramdeel een kaartje uit de automaat ging halen.
Ik verloor bijna mijn evenwicht toen ik mijn portemonnee zocht in mijn tas. Ondertussen probeerde ik op mijn kind te letten, wat niet een heel handige combinatie was. Alsof ik dronken was, probeerde ik op het scherm aan te tikken welk kaartje ik wilde. Ondanks ik alle stappen tot drie keer toe uitgevoerde, kreeg ik het niet voor elkaar om een kaartje te kopen. Ik kreeg steeds een soort foutmelding. Redelijk gestrest nam ik weer plaats naast mijn zwartrijdende zoontje die weer enthousiast verder vertelde over alles wat hij buiten zag. Voor zover we wat konden zien door de door zijn mouw schoongeveegde, beslagen ramen.
Een “goed” gesprek afluisteren….
Na de volgende stop kwam Wilma achter me zitten. Dat ging met horten en stoten en nadat ik nog net mijn gezicht opzij kon draaien voordat haar opgevouwen paraplu mijn hoofd raakte. Haar schoenen waren helemaal nat, vertelde Wilma. Niet tegen mij, maar aan haar reisgenoot naast haar, die achter elke zin Wilma haar naam zei. Uit mijn ooghoek zag ik dat ze haar witte schoen in het middenpad naar voren stak. Wilma’s reisgenoot had Ruud gesproken. Dat is de zoon van de broer van haar oude buurman, Wilma. Ook kanker, Wilma. Niet te geloven hè, ook aan zijn darmen, Wilma. “Mama, zijn we er al?” Was het maar waar, dacht ik. “We zijn er bijna, lieve jongen.” Van de hak op de tak ging het eenrichtingsgesprek over naar de Xenos. Niet dat ze daarheen wilde, want de Xenos zat er al jaren niet meer, maar naar die sportwinkel een paar deuren verderop. Daar hebben ze van die lekkere enkelsokjes, daar koopt Wilma er meestal wel meerdere tegelijk.
Hou je mond, Wilma, ik ben misselijk, dacht ik alleen maar. En elke keer toen de deur openging bij de halte, hapte ik naar frisse lucht. “Mama, hoelang duurt het nog?” Ik moest me focussen op buiten. Maar dat kon niet, want door de regen waren alle ramen beslagen. Het fijne van vooraan zitten, is dat je door de voorruit mee kunt kijken. Maar nu die is dichtgetimmerd en je moet gaan staan om door dat raampje te kunnen kijken, lukte dat niet. Nu zag ik er alleen maar bladeren van bomen door, afgewisseld met daken van huizen tot ik er duizelig van werd. En regen. Regen, regen, regen.
Na het uitstappen wachtten we even onder het afdakje van de tramhalte, totdat de mensenmassa was vertrokken, om onze paraplu’s op te doen. “Mama, leuk was het met de tram hè?” “Ja, héél leuk, lieve jongen (… voor jou, fluisterde ik er zachtjes achteraan). En gelukkig kunnen we straks nóg een keer, als we weer naar huis gaan.” Ik zie het maar weer als een nieuwe kans om mijn aandachtspier te trainen.
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!